Ganzenjacht tips

De basis voor een succesvolle ochtend is om eerst te observeren. Drie vragen zijn daarbij belangrijk;

• waar foerageren de ganzen en op welke tijden?
• om welke soorten ganzen gaat het?
• wat is de vliegroute van de ganzen?

Wanneer je een aantal dagen ganzen hebt waargenomen, weet op welke tijden de ganzen komen en wat de vliegroute is dan is het tijd om actie te ondernemen.

Zorg voor een hut/verdekte opstelling op de plek waar je de ganzen verwacht. Let daarbij ook op de verwachte aanvliegroute van de ganzen. Tip: zet de hut enige tijd van tevoren. De ganzen kunnen dan aan de hut wennen maar belangrijker, het scheelt tijd tijdens het moment dat je daadwerkelijk de ganzen gaat bejagen. Let bij het plaatsen van de hut ook op de meest voorkomende windrichting, zodat je de wind in de rug hebt en de ganzenlokkers voor de hut gezet kunnen worden. Een hut kan gemaakt worden op verschillende manieren, met camouflage netten, natuurlijke materialen, of een combinatie van beiden. Het camouflagenet kan dan als basis dienen waarbij er van buiten af natuurlijk materiaal (takken met bladeren) ertegenaan gezet kunnen worden. Maak gebruik van natuurlijke dekking om de hut tegenaan te plaatsen zodat deze minder opvalt. Voor het snel opzetten van en hut; er zijn ook kant en klare uitklap camouflageschermen te koop. Ook steeds meer gebruikt zijn de layout blinds, een soort van camouflage ligbedden, vaak gebruikt bij tarwe/mais stoppel, waarvan het grootte voordeel is dat je midden op het perceel kan liggen. Het camoufleren van het gezicht is ook handig. Dat kan bijvoorbeeld door een pet met daaraan een gezichtsmasker bevestigd.

Voordat je de ganzenlokkers in de auto zet is het belangrijk om te weten welke ganzensoorten je kan verwachten en in welke verhouding. Stem daar je lokkers op af. Om de stal goed op te laten vallen wordt een minimum van 24 lokganzen geadviseerd. Bij het uitzetten van de lokkers is 1 ding heel belangrijk; de wind. Afhankelijk van de plaats van de hut, de verwachte aanvliegroute en de wind zet je de lokstal uit. De ganzen vallen altijd tegen de wind in, dus als het even kan zorg dat je de wind in de rug hebt en zet dan de lokkers in een losse U-vorm voor de hut, waarbij de hut in de punt van de U is geplaatst. De bedoeling is dat de ganzen dan in de opening in de U invallen. Zet de lokkers los uit in de U vorm en varieer het aantal lokkers dat je per groep je uitzet. De afstand tussen de hut en de lokkers mag gerust 30 meter zijn. Er mag gerust een aantal meters tussen zitten. Bij een lokstal voor ganzen geldt in de meeste gevallen, des te meer lokkers des te beter.

Ook het gebruik van een lokfluit kan het succes vergroten. Vergeet niet eerst te oefenen op de fluit voordat je deze gaat gebruiken… Afhankelijk van de regelgeving kan er ook gebruik gemaakt worden van elektronische lokmiddelen.

Ganzen zijn slimme vogels en zeker de grauwe gans. Om succes te blijven houden is het belangrijk om af te wisselen om te voorkomen dat de ganzen vaste patronen gaan herkennen. Dat geldt voor meerdere zaken, zorg bijvoorbeeld voor afwisseling in het aantal lokganzen dat je in de lokstal plaatst maar bijv. ook de soort lokkers die je plaatst. Zit je altijd in die ene vaste hut? Probeer het eens op een andere plek. Het zou kunnen dat de standganzen de vaste hut gaan herkennen als gevaar. Is er water in de buurt? Het toevoegen van een aantal drijvende lokganzen (floaters) is dan het proberen waard. “gewone” lokkers kunnen dan in de overgang van het land naar het water geplaatst worden. Op plaatsen waar veel op ganzen wordt gejaagd kan het ook de moeite waard zijn eens te proberen om wat later op de dag het veld in te gaan. Tot slot; uitproberen en soms improviseren kan tot resultaat leiden!